Luca Francesconi wil het lichaam herontdekken

Luca Francesconi De Italiaanse componist Luca Francesconi componeerde voor het Spectra Ensemble ‘Kubrick’s bone’, geïnspireerd op het eerste deel van Kubricks ruimte-epos. Het werk verwijst naar de beroemde scène uit Stanley Kubricks film ‘2001: A Space Odyssey‘ waarin een voorhistorische mensaap ontdekt dat een knook ook kan gebruikt worden om soortgenoten te verjagen of te doden. Naar aanleiding van de creatie had Peter-Paul De Temmerman een gesprek met de componist. Het Spectra Ensemble creëerde Francesconi s ‘Kubrick’s Bone’ op 18 januari 2007 in deSingel, vanavond staat het werk opnieuw op het programma tijdens het concert van het Spectra Ensemble in het kader van ‘De Nieuwe Reeks’.

PP: Wat ik me van ons vorige gesprek herinner is dat je als kunstenaar wou deelnemen aan het sociaal-culturele debat. Je hebt een opinie over hoe muziek zijn plaats vindt in de gemeenschap.

LF: Dat is een lang verhaal. Er is nu een groot debat aan de gang over de kern van de zaak. Gaan we een mutatie ondergaan of niet. Gaan we, vooral in de geglobaliseerde wereld, geconfronteerd worden met een verandering van perspectief, waarin de blik eerder horizontaal is. Hierbij surfen we over de dingen heen. Vanuit dit perspectief maakt men komaf met het concept van verticaliteit. Maar dat staat gelijk met komaf maken met onze traditie. Want als dit surfen te snel  en te veel gebeurt, dan rest er ons geen tijd en ruimte meer om vanuit de traditie te denken, om het verleden in het gelaat te kijken. We gaan naar een soort branding van ervaringen waarin we betekenis zoeken. Dit is een vraag, geen statement.

PP: Houdt dit in dat er enkel nog oppervlakte is, de branding waarop men surft, zonder inzicht in de diepte die zich onder de branding bevindt of houdt dit eerder een gelijktijdigheid van verschillende concepten in?

LF: Laat ons zeggen dat de grenzen van identiteit, nationaliteit, behoren tot een groep, niet zo helder meer zijn. Wat er gebeurt, is dat men geconfronteerd wordt met een nieuwe situatie, waarin de omstandigheden veranderen nog voor men er in geslaagd is een strategie uit te werken voor de vorige verandering. Van zodra men een strategie heeft om de situatie te beheersen, is het te laat. De omgeving en de omstandigheden zijn reeds veranderd. Je kent de situatie waarin mensen op hun vijf en veertigste à vijftigste economisch reeds worden afgeschreven. Men zorgt dat men er van af geraakt, en niemand wil ze terug. Dit soort gemeenschap zoekt naar een voortdurende prestatie waarbij de individuen steeds paraat moeten zijn om te veranderen. Hierbij mag je vooral geen grenzen trekken, je moet extreem flexibel zijn, zowel wat je begrippen als wat je waarden betreft. Een van de weinige waarden, als je ze zo kan noemen, waar de meeste mensen mee achterblijven is het hebben en niet langer meer het zijn. Auto’s, GSM’s en veel kleren hebben worden waarden, en dat is de waarde van de koopwaar. Er is het consumeren. Het probleem van het afval wordt steeds moeilijker. Je moet de zaken weggooien. En nu kom ik terug op de eerste gedachte. Deze aard van leven is een soort vloeibaar leven. De dichter Emerson heeft een mooie epigraaf: ‘Als je schaatst over een zeer dunne glaslaag is de enige overlevingskans snelheid.’ Dit is de situatie waarin we nu verkeren. Voor de interactie die ik als een kunstenaar kan aangaan met mijn tijd had ik vele jaren geleden een strategie. Mijn lichaam speelde jazz, rock en dergelijke. Mijn brein bestudeerde de klassieke traditie. Ik was al volledig gespleten. Je hebt enerzijds het dagelijkse leven, en dan heb je de erg oude stroom van je volk, je beschaving, je traditie. Iedereen wordt elke dag geconfronteerd met het probleem van het verband tussen deze twee niveau’s. Je kan jezelf niet verloochenen. Anderzijds moet je een groter geheel vinden waarin je jezelf kan plaatsen.

PP: Maar het concept gemeenschap houdt expliciet in dat er iets gemeen moet zijn. In de westerse traditie was er steeds een dominantie van de hogere kunsten. De westerse kunstmuziek is niet meer dominant. Hedendaagse muziek heeft voor nog zeer weinig mensen relevantie. Stel je als componist van actuele kunstmuziek je eigen relevantie in vraag?

LF: Absoluut. Ik ben begonnen met de poging om het brein en het lichaam samen te brengen. Allicht utopisch, maar utopieën heb je nodig om verder te kunnen. Het eerste idee was de vraag waarom ik de prachtige erfenis van mijn cultuur zou moeten opgeven. Die traditie overspant drie à vierduizend jaar. Anderzijds was er ook de vraag waarom ik zou moeten opgeven wat al verloren is gegaan in de westerse hogere cultuur, zoals de energie, de communicatie, het lichaam in andere woorden. Mijn idee was, om het ene niet te verliezen en tegelijkertijd te begrijpen hoe en waarom het lichaam nog steeds aanwezig was in andere muziek en andere kunstvormen die een gemis hadden aan articulaties van het denken. We moeten uiteindelijk toegeven dat jazz beëindigd is in de jaren zestig en dat rock & roll stierf in 1972, samen met Jimi Hendrix. Daarna was het een volkomen recuperatie en recyclage. Men heeft de beperkte middelen die deze muziek in zich had, drie of vier akkoorden,  tot op het bot uitgeput. Er is niets meer over. Ze hebben alles binnen dit beperkte bereik gedaan. Ik wou de diepte in de articulatie van de oude muziektraditie vernieuwen. Ik ben geen hedendaagse componist. Ik weet zelfs niet wat hedendaagse muziek is.

PP: Het is geen stijl.

LF: Nee. Het is geen stijl. Het is een geestestoestand. Het zou een analytisch wapen kunnen zijn dat je gebruikt om te begrijpen wat er gebeurt. Maar het werd wel een stijl. Zoals elk academisme en maniërisme. Wat we van hedendaagse muziek noemen is een vervelend herkauwen van iets wat in de jaren vijftig is gedaan. Maar deze hedendaagse muziek was reeds afgelopen op het eind van de jaren vijftig.

PP: Het is historische muziek.

LF: Ja. Ik hield er niet van. Ik wou de traditie gebruiken om mezelf van de middelen te voorzien om te kunnen begrijpen wat er vandaag aan de hand is.

PP: Bedoelt u de westerse muzikale traditie?

LF: Nee. Het westerse denken, niet enkel de muzikale traditie. De erg rijke werktuigen om de werkelijkheid te analyseren en te hersynthetiseren. Dit is de specificiteit van onze cultuur. Als we al de culturen relativeren, en we onze cultuur beschouwen als een etnische cultuur, zoals elke andere cultuur, moeten we onze specificiteit kunnen vinden in relatie tot andere culturen. Sommige andere culturen blinken in iets uit, waarin wij helemaal niet zo goed in zijn. Maar anderzijds kunnen wij vanuit onze etnische cultuur ook bepaalde zaken beter dan anderen. Wij hebben zeer veel dingen verloren, zoals spontaneïteit, het lichaam, het omgaan met energie, communicatie. Het is afgrijselijk hoe stijf we wel zijn in het westen.  Ik zag onlangs beelden van de onthoofding van blanken door islamitische terroristen. Mij leek dat een afschuwelijke metafoor. Er liep me werkelijk een rilling over de rug. Het is een afschuwelijke metafoor van onze westerse conditie. Het hoofd is gescheiden van het lichaam. Dat inzicht beangstigt me. 

PP: Toch moet we de bekwaamheden die we hebben verder blijven ontwikkelen.

LF: Ja. Ik zie mensen rondom me die zwarter willen zijn dan e
en zwarte. Of jazzier dan jazzmen. Ik ben niet zwart, ik ben geen afrikaan of afro-amerikaan, niet eens Amerikaans. Ik zie niet in waarom ik het minimalisme, of jazz of rock of wat dan ook moet kopiëren. Afgezien van het feit dat het is beëindigd. Maar er rest ons nog heel wat anders om te doen. Uiteraard leunt de specificiteit van onze cultuur op het analytisch vermogen. Misschien hebben we een rol om banden te vinden tussen culturen. Wij kunnen een soort semantisch woordenboek ontwikkelen. Dit impliceert onze bekwaamheden. Ik denk niet dat een afrikaan, afgezien van de bekwaamheid, zelfs maar geïnteresseerd zou zijn om dit te doen. Misschien kunnen we een paar dingen geven, voorzien en een heleboel andere dingen leren die we verleerd hebben. Om de rode draad van daarnet te hernemen: Ik startte een utopische strategie. Ik heb een soort laagcultureel dagelijks leven, in de zin van populair, iets wat me alle dag overkomt en met mij zowat iedereen. Anderzijds ontplooit er zich voor mij een wereld met vele geledingen, met uitspraken over betekenissen, uitspraken over taal, linguïstische uitspraken. Mijn doel en utopie was om een nieuwe brug te bouwen tussen beiden. Daarmee bedoel ik niet een brug tussen het eenvoudige en het complexe. Het is helemaal niet gezegd dat iets dat diep en rijk is, absurd ingewikkeld moet zijn en hierdoor niet mededeelbaar. Anderzijds is het al evenmin zo dat iets dat simpel en transparant is stompzinnig moet zijn. Eerst en vooral moest ik toegang krijgen tot de bedoelingen van de hoge cultuur. Het is immer hier dat de rijke linguïstische ontwikkelingen plaatsvinden. Ik wou hier erg diep in gaan, echt binnen in mijn traditie gaan. Dit werd me duidelijk toen ik naar een concert van Herbie Hancock luisterde. Dat is hun ding, niet het mijne. Ik speelde nochtans veel jazz in die periode. Dus ik spitte in mijn traditie. Ik bekeek momentopnames van Verdi, Monteverdi, Beethoven, Brahms… Het werd me snel duidelijk dat dit lang ging duren, dat het een enorme taak was. Toch nam ik de uitdaging aan. Gedurende vijfentwintig jaar ben ik hier als een bezetene mee bezig geweest. Een paar jaar geleden werd me duidelijk dat ik uiteindelijk die toegang tot mijn cultuur verkreeg. Er worden symfonieën en opera’s van mij gespeeld over de hele wereld. Dus ben ik in zekere zin geslaagd. Maar dat was mijn doel niet. Het is een doortocht om veel verder te kunnen gaan. Het was dus maar de eerste stap. Ik was zo moe. Ik moest me voor ogen houden waarom ik al dat werk deed, want dat dreigde ik door de duur wel te vergeten. Dus nu moest ik terug naar het oorspronkelijke idee: het lichaam herontdekken, de primitieve energie. Ik heb me hierdoor altijd wel een beetje het zwarte schaap gevoeld van de klassieke muziek. Ik heb veel geëxperimenteerd.  Ik heb steeds veel etnische en andere invloeden in mijn muziek verwerkt, ook al is het niet altijd openlijk. Ik moest dus op een gegeven moment mijn situatie heranalyseren en zien hoe ik er voor stond. Tot mijn grote ontsteltenis moest ik gewoon vaststellen dat de grote tegenstellingen tussen hoge en lage cultuur niet meer bestaan. Er is geen overheersende klasse meer die er nog toe in staat is om een cultuur voort te brengen. Er is zelfs niet eens een overheersende klasse. Het is volledig verspreid over de wereld. We kennen geen gezichten meer, maar we bewegen wel met miljarden door mekaar.

PP: Dat zegt iets over de hiërarchie van de dominantie, maar niets over het al dan niet bestaan van dominantie.

LF: We weten niet meer of er wel nog zo iets is als het diepzinnige. We zijn niet meer in staat om het te ontwaren. Daarom willen de meeste mensen er ook van af. Het is een last geworden voor het levensmodel dat velen zich voorhouden. Er is enkel nog het snelle surfen aan de oppervlakte. Wie stopt is verloren. Stop dus nooit. Mijn bespiegeling ging er over dat het hoge en het lage niet bestaat omdat er geen dominante klasse is. Maar dat betekent ook dat er geen populaire cultuur is, omdat er gewoon geen populus, geen massa, volk of natie meer is. Pop muziek is enkel een economisch product van multinationals, maar dat vertegenwoordigt geen volk. Er zijn wel massa’s, maar zij vertegenwoordigen geen cultuur. Er zijn geen waarden die hen binden die een cultuur kunnen doe ontstaan.

PP: Jawel hoor, jij bent mijn vriend omdat je van U2 houdt. Hou je niet van U2 ben je niet mijn vriend. Het is zwak, maar het heeft wel een sociale functie. Ik wil namelijk tot een bepaalde groep behoren.

LF: Dat is niet genoeg om een gemeenschap tezamen te houden. In oude of niet-Europese gemeenschappen was het ritueel een functie die een gemeenschap grondvestte. Je hebt door je opmerking duidelijk gemaakt en onderlijnd wat het verschil uitmaakt tussen het model, het voorbeeld dat moet gevolgd worden, waarvan het ritueel de regel is, en de chaos. Ik denk niet dat het hebben van een paar cd’s genoeg is om een gemeenschapsgevoel tot stand te brengen. Het is een wanhopige oppervlakkigheid. Het grondvest niets. Het houdt enkel veel mensen bij mekaar omdat er niets anders meer rest. Vandaag ontmoette ik vier Amerikaans mannen, vol tatoeages. Zij vormden een kleine gemeenschap en ze steunden ook op elkaar. Maar het was onvoorstelbaar, zij waren totaal fucked-up. In de grond van de zaak waren het monsters. Zij hadden allicht bij mekaar aanzien. Het is een soort club, een sekte, maar geen gemeenschap die sociale waarden voortbrengt.

PP: Moet een gemeenschap het bestaan van dergelijke groepen dan tegenwerken, weerleggen?

LF: Het probleem is dat er geen gemeenschap meer is, maar alleen nog maar dergelijke groepen.

PP: Kunnen we geen ritueel ontwikkelen dat sterk genoeg is om mensen tot gemeenschap te brengen?

LF: Dat is niet iets dat je rationeel kan beslissen. Het moet vanuit een bepaalde situatie voortkomen. Nu is er een mutatie: sommigen claimen dat dit oppervlakkige surfen een nieuwe manier is om betekenis te geven. Dat ligt intellectueel gezien ergens tussen provocatie en barbarisme in. De barbaren komen en het zijn mutanten. Het is gevaarlijk en stom en snobistisch om dat te tolereren. We kunnen het maar beter leren begrijpen. Een deel van het barbarisme maakt al deel van ons uit. We hebben nog veel cultuur. We weten nog steeds dat er een leven voor het onze is geleefd. We kunnen nog steeds van wijn genieten. We kunnen nog genieten van pas bereidde pasta. De Amerikanen noemen dat al veertig jaar fresh food. Wat is het andere dan? Maar de barbaren zijn niet gelukkig. Als de Amerikaanse leefwijze het model is, zie ik eigenlijk niet goed wat dat dan brengt. Zij pretenderen energiek, dynamisch te zijn. Zij zijn niet gelukkig, maar volkomen neurotisch. Zij kunnen enkel overleven als ze in hun leven een advocaat, een psychoanalist en kalmeermiddelen hebben geïntegreerd. Hiermee houden ze zich recht, anders vallen ze gewoon voluit neer. En geld natuurlijk, gewin, gewin, gewin. Mijn reactie is tegen het totale kapitalisme, de enige gemeenschap die nog overblijft. Zij doen alsof gewin een voorstel is, iets waar we voor kunnen kiezen. En dus is het bereiken ervan onze eigen verdienste. Maar er is gewoon niets anders meer over. Daarom is iedereen tegen iedereen anders. Dat heet dan competitie. Het wordt een nachtmerrie.

PP: Is het vanuit deze visie dat je voor de titel van je werk de rijke metafoor Kubrick’s bones gebruikt. Ik neem aan dat dat verwijst naar het begin van de film 2001: A space odyssey. Deze ruimteodyssee begint met een aap die met een bot slaat.

LF: Dat is het begin van cultuur, als het dier zich bewust wordt dat iets uitwendigs een toevoeging aan zijn lichaam kan zijn. Dat is technologie. Het is een uitbreiding van macht dat is bemiddeld door rationaliteit, maar het is ook cultuur, in die zin dat je een dergelijke verworvenheid niet uitsluitend overlaat aan het rationele besef en de grenzen van de natuurwetten. Met de uitbreiding van macht tekent de mens zijn eigen
grenzen. We verliezen nu de bekwaamheid om grenzen te trekken. Wat is het verschil tussen een signaal en ruis? Dieren reageren op een kleine hoeveelheid gefilterde informatie. In het Amazonewoud is er een soort papegaai dat op kilometers afstand van mekaar kan dialogeren omdat de frequentie en de ritmische articulatie waarbinnen ze kunnen communiceren zo precies is. Enkel wat binnen dit beperkte bereik van informatie valt is betekenisvol voor hen. Al de rest is ruis. Mensen reageren niet binnen een specifiek bereik. Hun bereik om betekenis te kunnen geven was van in het begin volledig open. Dus moesten ze een begrensd bereik maken. Alle dieren hebben een niche waarbinnen ze kunnen functioneren. Wij niet. Dat is de grote moeilijkheid.

PP: Het verschil ligt dus hierin dat onze filters conventioneel zijn?

LF: Het wordt conventioneel. Het verschil tussen ethiek en ethologie is dat het laatste het beschrijven is van het gedrag van een dier, dat gedreven wordt door instincten. Ethiek betekent dat het trekken van lijnen sociale implicaties heeft. Je moet een wereld in een wereld plaatsen. Als je dit hebt gevestigd, kan je er in opereren, wat betekent dat je regels moet opleggen. En je moet discrimineren. Een heleboel moet overboord. Betekenis bij mensen is daarom strikt verbonden aan een sociale structuur. Als je geen werkbare sociale structuur meer hebt, worden al deze grenzen wazig. Dat is de situatie nu. Je kan niet zeggen dat alles mogelijk is. Er is een volkomen verzadiging. In het Italiaans zeggen we: ‘’s Nachts zijn alle katten grijs’. We hebben de bekwaamheid om kwaliteit te onderscheiden verloren. Het is niet zo dat we geen grenzen meer hebben. We hebben de capaciteit om grenzen te trekken verloren. Er zal iets moeten gebeuren dat ons er toe dwingt om grenzen te trekken. Ik ben bang dat er een enorme planetaire catastrofe nodig zal zijn om de tendens waarin we zitten te stoppen. De locomotief van het gewin is door zichzelf gelanceerd en rijdt in automatische piloot. Niemand kan het stoppen. We willen sneller gaan elk jaar. Hoe kan je nu elk jaar groeien? En waarom zou je? Er is geen enkel teken tot dusver dat iemand dit wil doen stoppen. Maar het zal stoppen, of tenminste toch veranderen. Maar slechts ten gevolge van een enorme ramp, 250 miljoen doden, of zo, weet ik veel.

PP: Je geeft nu een globaal beeld van de menselijke ontwikkeling. In hoeverre is ons concept van cultuur daar zelf debet aan. We mogen reeds decennia lang niet meer de pretentie hebben dat iets waardevoller kan zijn dan iets anders. Waarde en gewin is niet gelijk, maar het moet wel gelijk zijn. Is dit niet een van de redenen waarom hedendaagse muziek stiefmoederlijk wordt behandeld? Het potentiële gewin is te klein.

LF: Dat is waar. Maar het spel is hard. Als je het spel wil spelen moet je uit de laboratoria en neerdalen van de ivoren torens. In Duitsland is het erg duidelijk dat de actuele kunstmuziek gerecupereerd is door het systeem. De intellectuelen, die de eersten waren om een alternatief aan te bieden, hebben besloten zich terug te plooien op zichzelf. Zij voelen zich radicaal, en spelen hun nihilistisch spul. Zij bieden geen alternatief meer aan, het enige waarin zij nog voorzien is weerzin. Zij voelen zich zo links, zo heel erg tegen het systeem, maar het is wel dat systeem dat hen onderhoudt. So what the hell. Voor het systeem is het natuurlijk erg fijn dat de beste breinen zichzelf doden. Het is een hele uitdaging hier een antwoord op te bieden. Als je toegang wil hebben tot de middelen moet je de strijd aan kunnen binden met de instituten. Het is erg moeilijk. Ook in de lage cultuur zijn er heel wat problemen. Ze weten niet goed meer wat gedaan. Ze hebben de taal zo uitgebuit. Elk detail, elk akkoord, elke sound is zo uitgemolken. Je kan dan een opnamestudio hebben met honderd achtenveertig computergestuurde kanalen. Maar waartoe? Omwille van de juiste klank van de snaredrum? Zij hebben grote problemen. Recent heb ik een heleboel masterclasses gegeven, peer-to-peer. Enkel op die manier kan je ervaringen uitwisselen. Ik leid steeds meer jonge componisten op. Enkel dan heb ik nog echt een gevoel van erkenning. Je geeft heel wat, je plant zaden.

PP: Is het feit dat je iets geeft de verder zetting van je eigen achtergrond, je eigen traditie? Of is het veeleer een politieke actie?

LF: Beide. Lesgeven is erg politiek. Het is ook het enige domein waarvan ik het gevoel heb dat mijn politieke actie iets oplevert. Ik leg niets van mezelf op aan anderen. Ik geef hen werktuigen in handen om problemen bloot te leggen en in staat te zijn de problemen te interpreteren. Beenderen, weet je wel. De meeste mensen zijn ongelofelijk fragiel, zwak ten aanzien van de wereld. Zij hebben niet het gereedschap om te begrijpen wat er rondom hen gebeurt. De afgelopen jaren was ik wat ontmoedigd. Uiteraard zie ik ook dat de gehele gemeenschap een andere richting ingaat dan ik. Kunstmuziek is het tegendeel van snelle consumptie. Wie wil hier in godsnaam nog naar luisteren? Temeer dat de westerse kunstmuziek zichzelf steeds vernieuwt. Ze berust niet in haar eigen verworvenheden. Als componist en leraar ben je toch een referentie, en daar ben je je niet steeds van bewust. Ik geloofde het zelfs niet.

PP: Is dat een verantwoordelijkheid of is het macht?

LF: Het is geen macht. Maar het is niet waar dat je het leven van de mensen rondom je niet verandert. Er zijn zeer veel mensen op zoek. Dat is een aspect. Maar ik weet niet goed wat ik er mee aan moet. Anderzijds is de doeltreffendheid van wat je doet hoger met volwassen studenten. Zij zijn dorstig. En jij geeft ze water. Als je hun brein opent, zie je het verschil. Dat is de grootste bevrediging die ik de laatste jaren heb gehad.

PP: Ik kan dat begrijpen. We leven zogenaamd in een informatiegemeenschap. Maar hoe moet je bewust kiezen? Dat kan je door de vraag naar functies te stellen. Waarom doen we dit veeleer dan dat? Elk vraag is hierdoor in wezen een politieke actie. Dat geldt in zekere mate ook voor het maken van kunst. Als je iets maakt heb je de context van de traditie, en je moet de inherente conventies en beperking nog enigermate respecteren of je hebt geen communicatie meer. Maar toch blijft de vraag waarom deze noot en niet een andere?

LF: Dat is erg moeilijk. Ik breek voortdurend de regels. In de zogeheten kring van de actuele kunstmuziek breek ik de regels door bepaalde ritmes in te voeren, bepaalde aspecten van communicatie en zo verder. In een jazzcontext of een context van elektronische muziek, waar veel van mijn muziek ook zijn plaats zoekt, ben ik te moeilijk. Maar nergens op je plaats zijn is allicht een goed teken.

PP: Ben je een Socrates, die de jeugd bezoedelt?

LF: Je vecht niet tegen wat conform is omwille van het gevecht, maar wat conform is, is bevroren en verbergt iets anders. Het verbergt authenticiteit omdat het conforme normatief is in deze gemeenschap.
 
Peter-Paul De Temmerman
journalist actuele kunstmuziek
18 januari 2007

Elders op Oorgetuige :
De Nieuwe Reeks : Spectra Ensemble, 25/02/2007
Cimbalom speelt hoofdrol in creatieconcert Spectra Ensemble, 17/01/2007
Luca Francesconi gooit Westerse waarden in de jungle van de werkelijkheid, 16/01/2007