River of Donkeys : interview met Walter Hus

Walter Hus / River of Donkeys Op donderdag 22 februari treedt de pop-rockgroep River of Donkeys voor het eerst naar buiten tijdens Music in Mind in Brugge. River of Donkeys zijn zanger, toetsenist en componist Walter Hus, bassist Francis Mistiaen, drummer Pierre Radisic, trompettist Jan Weuts en samples- en electroniscman Eric Yaeger. Pierre Radisic is ook de man die die gekke clips maakt en de nummers van beelden voorziet (of omgekeerd). Naar aanleiding van dit concert had Peter-Paul De Temmerman een gesprek met frontman Walter Hus.

PP: The River of Donkeys is een popgroep. Het forum waarop jullie je tot nu toe hebben getoond en laten horen is het internet.

WH: Wat vind je er van? Dat bepaalt natuurlijk de toon van het gesprek. Als je het bullshit vindt is het moeilijk om te praten.

PP: Ik vind dat geen bullshit. Veel van wat ik hoor refereert ook naar mijn achtergrond. Jij bent nog wat ouder dan ik, maar toch is er een grote overlapping. Wij zijn allemaal voor een groot deel ook exponent van de popcultuur.

WH: Het gênante van mijn situatie is dat ik nu een nieuweling ben. Het is immers mijn bedoeling om de taal te spreken van de popmuziek.

PP: Wat mij over het algemeen aantrekt in popmuziek is de vitaliteit ervan, wat mij vaak afstoot is de simpliciteit, de futiliteit. Ik kan mij voorstellen dat je toch betracht om de futiliteit te overstijgen als je met een dergelijk project begint.

WH: Het begin van dit project was heel onpretentieus. Het was gewoon de goesting om simpele muziek te maken. Mijn normale muziek is niet de meest ingewikkelde muziek die er bestaat in de wereld van de klassiek muziek, maar ze functioneert toch nog altijd door middel van een soort ingewikkeldheid. Mijn muziek is bijna altijd contrapuntisch. Contrapunt is al per definitie iets ingewikkeld. Iets wat het normale luisteren al een beetje in de weg staat omdat je een gesplitst luisteren moet toepassen. Om het anders te zeggen is mijn muziek tot dusver muziek die bijna niet als background kan fungeren. Omdat er in de muziek zelf  te veel gebeurt zodat ze op de voorgrond, het echte leven, een effect van enervement opwekt. Deze muziek integreert zich niet zomaar in een een omgeving.

PP: Nu wou je muziek maken die, die premisse niet had. Die dit luisterimperatief niet heeft.

WH: Ja. Ik zou willen muziek maken die een taal spreekt die universeel aanwezig is. Er moet een beat aanwezig zijn, een melodietje, een soort inhoud. Het moet kort zijn zodat je er van af bent na drie minuten. En het moet je lichaam de goesting geven om mee te bewegen. Door de tekst moet je eventjes van de wereld zijn, door een paar woorden waarin je jezelf kunt vinden; kunt verliezen in dromen, of zoiets. Dat hoeft niet altijd optimistisch te zijn.

PP: Is het door die aspecten, de duur, de structuur, de inhoud, de herkenbaarheid, dat deze muziek zich onderscheid van je andere werk.

WH: Vooral door een natuurlijk gebruik van de stem, in tegenstelling tot een artificieel stemgebruik dat refereert aan de opera. Door het feit dat je door een microfoon zingt kan je je stem in zijn meest gewone vorm gebruiken, niet in een soort geciviliseerde vorm.

PP: Was je die geciviliseerde aspecten dan moe?

WH: Van de zang? De manier van zingen in de klassieke muziek is zeker iets dat altijd tussen mij en een natuurlijke expressie gezeten heeft. Dat geaffecteerde van de zangtechnieken. Het feit dat er tussen hetgeen er gezegd wordt, de inhoud, en wat er dan uitkomt, er een soort formalisme zit die een soort masker zet voor het begrijpen van de tekst.

PP: Is dat in de pop- en rockcultuur dan anders? Daar zingt men toch ook op een heel geaffecteerde wijze? Luister maar naar die Amerikaanse popdiva’s als Beyonce Knowles.

WH: Ook geaffecteerd, maar met een andere soort stem. Ze gaan op een andere manier om met de stem.

PP: Ja, maar het is ook bemiddeld. Bestaat er wel zoiets als een direct contact tussen wat je wil overbrengen en hoe het ontvangen wordt? Muziek is sowieso iets dat bemiddeld is door alles wat er tussen zit, een opname, een akoestisch instrument, een stem en zoverder.

WH: Ik heb nog niet veel ervaring, maar ik kan u verzekeren dat er een groot verschil is tussen vlak voor een publiek staan en een tekst zingen rechtstreeks naar de mensen toe en op een piano zitten te spelen en uw muziek brengen die complex is, die deel uitmaakt van een gesloten wereld. Dat eerste is een situatie, hoewel de klank uit luidsprekers komt en er een effecten op zitten, waarin je op een totaal andere manier het publiek contacteert. Het is een manier die me nu zeer bevalt. Ik heb in al die jaren, zonder te willen zagen, een groeiend gevoel van een gebrek aan communicatie opgehoopt in mij.

PP: Is dat gebrek aan communicatie er louter omwille van de muziek die je schreef? Wat eigen is aan een rock- en popcontext is dat je samen speelt, letterlijk. Je repeteert ook samen op een heel andere manier dan in een klassieke muziek context. Als groep maak je samen de arrangementen, de muziek zelf.

WH: Jajaja. Ik zit nu al een kwartier over mij te spreken, maar het gaat natuurlijk over een groep. Dat was ook een van de redenen waarom ik graag met een groep wou beginnen. Om niet het gevoel te hebben dat je alleen zit, dat je probeert je zelf te doen gelden, maar dat je samen iets maakt. Het gaat om wat spontaan uit die groep naar boven komt.

PP: Want puur noteren is wel een erg eenzame bezigheid.

WH: Zeer eenzaam, en in dit vakgebied is er ook altijd een zeer beperkt rendement van de communicatie. Het wordt één keer gespeeld en dan zitten daar die veertig mensen, altijd dezelfde veertig mensen. Dat is een publiek dat al op voorhand goed gestemd is ten opzichte van mij, omdat ze mij kennen, of ten opzichte van het fenomeen zelf. Het is als spreken voor gelovigen.

PP: Of ten opzichte van de context. Het Kaaitheater, waar veel van jouw werk werd gebracht, richt zich op een speciefiek publiek.

WH: Voilà.

PP: Maar dat geldt voor eender welke uitdrukking.

WH: Dat geldt inderdaad voor elke uitdrukking, maar als ik eerlijk mag toegeven zie ik liever jonge meisjes in het publiek dan veertig musicologen. (lacht)

PP: Als ik je goed begrijp vind je de actuele kunstmuziekcontext eng.

WH: Ik vind het zeer eng. Ik zie ook niet goed in wat er aan te doen is. Eigenlijk is het altijd eng geweest. Ik denk niet dat er iets fundamenteels veranderd is. Ook in de tijden van de grote componisten was er maar een heel erg klein deel van de bevolking dat zelfs maar weet had van die muziek. Het speelde zich in een culturele sfeer af dat niets met de populaire cultuur te maken had en dat is zo gebleven. We leerden over de klassieke muziek als een soort grote stroming, maar sociaal gezien heeft die klassieke muziek altijd bijzonder weinig voorgesteld.

PP: In de mate dat het een publiek bereikte. Maar het had een grotere impact omdat het als een dominante cultuur werd gezien. Dat is niet meer zo.

WH: Dat is absoluut een totaal ander gegeven. Maar nu heb ik het gevoel dat het kleine deel van de mensen
dat zich nog met klassieke muziek bezig houdt, met uitzondering van de jongeren, door foutieve redenen worden aangetrokken. Ze worden aangetrokken door een soort referentie naar een tijd dat het allemaal goed ging en ordelijk was en dat er deftigheid heerste.

PP: In de meeste contexten waarin de actuele muziek zich manifesteert heb je dat fenomeen eigenlijk niet. Dat fenomeen is erg gebonden aan plaatsen, aan bepaalde zalen. Geïnteresseerd zijn in actuele kunstmuziek geeft je in het overgrote merendeel van de sociale contexten geen enkel aanzien.

WH: Dat is een belangrijk aspect dat je aanhaalt. Ik ga er niet op in want ik wil dit gesprek niet doen verzanden in gejammer. Maar, ten eerste ben ik niet gestopt met klassieke muziek maken. Ik heb recent nog een strijkkwartet gemaakt. Ten tweede heb ik altijd die mensen benijd die in hun leven radicale beslissingen kunnen nemen, zoals met de hele familie een jaar op een zeilboot leven. Die kunnen iets ondernemen waarmee ze een breuk in hun leven maken. Ik heb die moed niet. Ik heb misschien een te groot burgerlijk gevoel. Dus probeer ik op een andere manier te ontsnappen aan een soort wetmatigheid, waarvan ik eigenlijk ook nooit goed begrepen heb hoe ik er in terecht gekomen ben.

PP: Al stoemelings een beetje.

WH: Ja. Ik improviseerde. Ik was van plan om free jazzer te worden en ook klassieke pianist. Plotseling ben je ergens anders. Nu word ik gevraagd om in jury’s te zetelen. Dat geeft me toch een beetje een beangstigend gevoel.

PP: Maar in plaats van met je hele gezin de oceaan over te steken, steek je nu met vier mannen de River of Donkeys over.

WH: Ja. (lacht uitbundig)

PP: Waar slaat die naam eigenlijk op?

WH: Aha, daar bestaan hele mythes rond, maar als ik je de toedracht vertel is de mythe weg.

PP: Wat opvalt is dat het forum waarop je je manifesteert het internet is. De klank is erg verbonden aan beeld. Wat is het verband?

WH: Dat verband is er door de mensen in de groep. Pierre Radisic is de man die die gekke clips maakt. Hij is de fotograaf met wie ik vroeger samengewerkt heb in een project in de Kapel van de Brigitinnen in Brussel, ‘Heavenly Bodies’.  Hij is een fotograaf die zijn filmpjes maakt aan de hand van foto’s, een soort animatie. Een beetje zoals die boekjes met allemaal opeenvolgende beeldjes, de duimcinema. Het zijn allemaal beelden die voortdurend in evolutie zijn. Het is stilaan gekomen dat hij een nummer voorzag van beelden. Er zijn ook nummers die ontstaan zijn vanuit een clip van hem, een bepaalde sequentie. Maar aan de basis zijn we toch echt wel een groep, hoor. We hebben zeker een tweetal jaar in een schooltje in Groot-Bijgaarden op zondagavond gerepeteerd. We hebben veel geïmproviseerd. Het zijn echt uitzonderlijke mensen. Ik heb ze gevraagd om mee te spelen, maar het waren mensen die niet actief waren in muziek als muzikant, maar ooit wel eens iets met muziek te maken hadden. Francis Mistiaen bijvoorbeeld, de bassist, heeft vroeger bij het Bocmo-orchestra gespeeld, maakte actief deel uit van de Brusselse free jazz scène. Van Pierre Radisic wist ik slechts dat hij vroeger gedrumd had, maar ik had hem nooit gehoord. Jan Weuts, de trompettist, ken ik al heel lang. Ik heb met hen alle drie een sterke emotionele band. Eric Yaeger is er bijgekomen, eerder als buitenstaander. Ik had met hem geen connecties. Hij is in het project gestapt (aarzelt)

PP: Op vriendelijk verzoek.

WH: Ja. Toen Jan Weuts toestemde om bij mij te komen spelen was ik daar erg trots op. De groep heeft voor mij, en ik geloof voor iedereen, ongelofelijk geklikt. Eenvoudige mensen. Francis komt telkens op de proppen met baslijnen die anders zijn dan alle andere baslijnen. Zij zijn ook veelal de drager van de songs. Veel songs zijn er uit ontstaan. Jan Weuts is niet zo’n technieker als Winston Marsalis, die om het even wat kan, maar Weuts is wel zo juist. Ik heb hem nog nooit anders geweten als perfect. Er zit al eens een valse nooot tussen, maar de emotionele geladenheid is juist. De samples van Eric vullen dat goed aan. We waren allemaal toch zeer verwonderd dat er uit het niets echte liedjes kwamen. Dat is ook al een identiteit.

PP: De songs staan er ook wel. Ze manifesteren zich.

WH: Ze hebben elk hun karakter. Toch als je vergelijkt met veel van wat je nu hoort. Er is één nummer en de rest is een doorslag.

PP: Het zou ook wel jammer zijn dat jullie met jullie ervaring en achtergrond, en rijpheid vooral, zouden vervallen in puberale eenstemmigheid.

WH: Niemand van ons heeft dit ook echt nodig. We zitten allemaal in andere beroepsgebieden. Als je het dan toch doet kan je maar beter proberen om het goed te doen.

PP: Is het daarom dat jullie in eerste instantie gekozen hebben voor het internet?

WH: Ja. Ik zou het liefst hebben dat dit project een soort nucleus wordt, een productieve kern. Een output, een productiehuis bijna, dat zich helemaal vanuit een eigen logica kan manifesteren. Ook met beeld en zo. We werken ook samen met ander beeldmakers, zoals Jan Decoste. We hebben tot dusver één concert gespeeld, en daar maakt Jan dan een prachtige film van.

PP: En zijn er jonge meisjes komen kijken?

WH: Neen, het is nog altijd mijn publiek dat komt. Maar we moeten daar langzaam aan werken. Ik vind River of Donkeys heel tof. Maar het probleem is altijd het ontbreken van productionele middelen. Nu zouden we echt ‘iemand moeten hebben’, zoals men dat zegt, die dat internet echt kan gaan uitbuiten, contacten kan leggen en zo. Maar dat is dus niet zo. We hebben een prachtige site, maar ze wordt nog niet ten volle benut.

PP: Op een bepaald moment zit je natuurlijk ook aan het plafond van je plezier.

WH: Het gaat me inderdaad om het plezier. Nu, ik zou zeker niet willen overkomen als iemand die haatdragend is ten opzichte van de nieuwe muziek scène. Het is wel zo (lacht uitbundig), ik kan ze niet meer rieken of zien (lacht nog uitbundiger).

PP: Maar je wilt zo niet overkomen.

WH: River of Donkeys is een groep en gaat niet over mijn persoonlijke zielsroerselen. Het was alleszins niet mijn bedoeling om daar een egoproject van te maken.

PP: Walter Hus and Friends.

WH: Nee. Nu hebben ze in Brugge, ondanks mijn uitdrukkelijke vraag om ons als groep te profileren, er toch een collectief rond Walter Hus van gemaakt. En nu zit ik er mee. Dat is voor de pers natuurlijk interessant, een componist uit de klassiek muziek die een ommekeer maakt. Dus zal daar waarschijnlijk meer over gesproken worden dan over de groep en onze muziek, en dat is net waar ik geen zin in had.

PP: De relevantie van River of Donkeys ligt niet in het feit dat jij op een bepaald moment een ommekeer maakt.

WH: Nee. Dat is wel goed geformuleerd. Als ik met de vraag geconfronteerd wordt kan ik dat aanhalen, en dan probeer ik er om heen te praten. Ik vind het ambetant.

PP: De meeste mensen hebben toch een brede achtergrond, komen niet exclusief uit een klassiek milieu. Er is toch in zekere mate een soort secularisering geweest in de klassieke muziek.

WH: Absoluut. Ik maak dan wel deel uit van de actuele kunstmuziek, maar ik volg het niet. Ik ben er van overtuigd dat er ongelofelijk leuke dingen bestaan op al die festivals als Ars Musica. Dat er jonge gasten zijn die onwaarschijnlijke dingen maken, weet ik veel wat. Er zijn waarschijnlijk veel mengvormen. Als je het internet bekijkt zit er het vol van.

PP: Jij komt inderdaad niet vaak naar concerten van actuele kunstmuziek. Ik word daa
r soms wel een beetje wee van. Maar je bent heus niet de enige componist. Ik zie er amper op mijn dwaaltochten door Vlaanderen.

Peter-Paul De Temmerman
journalist actuele kunstmuziek
12 februari 2007

River of Donkeys : www.riverofdonkeys.com
Elders op Oorgetuige : River of Donkeys & Walter Hus, 21/02/2007

Eén antwoord op “River of Donkeys : interview met Walter Hus”

  1. Cześć, jestemMarta. Dobra, przyznaję, że nie bardzo orientuję się w poruszanych tu kwestiach, a wszyscy inni zdają się strasznie dużo wiedzieć, także, generalnie rzecz ujmując, czuję się trochę skrępowana. Bo ktoś tam rzuci jakiś fajny temat do dyskusji, ktoś inny podejmie wątek i w okamgnieniu dzieje się dużo fajnego intrum justitia opinie
    . Jak napisałam, nieco się w związku z tym hamuję. Ale w sumie mało mam do stracenia i jak się przyznam, że jestem zielona, to może będziecie mieli dla mnie więcej pobłażania i przymkniecie oko na niektóre, wypisywane przeze mnie brednie. Faktem pozostaje, że na razie tak bardzo nieśmiało się udzielam, lecz zamierzam więcej, bo to naprawdę świetne miejsce, świetni ludzie i co niemiara interesujących informacji. Także, darujcie to wszystko, co może ujść płazem, a prześladujcie za karygodne. Pozdrawiam.

Reacties zijn gesloten.